Tijdens een trouwerij van 2 kaderleden bij de waterscouts op 2 april 1968 kreeg ik een gigantische harde klap met een roeispaan in mijn gezicht. Na de nodige operaties bleef ik last houden van aangezichtspijn, maar helaas ook van steeds meer nekklachten. Aangezien ik inmiddels uitbehandeld was, moest ik er maar mee zien te leven. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Ik heb een onuitputtelijke lijst van artsen en medicijnen geconsulteerd en uitgeprobeerd maar niets hielp. Over de klachten in mijn nek kreeg ik steevast te horen dat ik de klap in mijn gezicht had gehad en niet in mijn nek, met andere woorden niet zeuren.
Met de pijn op zich zelf had ik naar mijn idee wel leren omgaan, maar dat niemand begreep dat ik steeds meer pijn in mijn nek had, bracht me vaak tot wanhoop. Toen kreeg ik in 1998 van mijn moeder een krantenartikeltje over Pijn-Hoop. Dat krantenberichtje heeft zeker 3 maanden in mijn portemonnee gezeten voor ik de moed had gevonden om eens naar een inloop te gaan.
Bij die inloop zaten verschillende mensen te wachten en ik werd met de minuut nerveuzer. Maar toen ik aan de beurt was, waren daar 2 mensen die direct begrepen dat ik helemaal niet zeurde of me aanstelde, maar werkelijk pijn had die niet meer wou overgaan. Ik werd uitgenodigd voor een ochtend van de contactbijeenkomst. Mijn aanwezigheid daar voelde werkelijk als een warme deken. In het najaar van 1998 ben ik naar de cursus geweest: “Leren leven met pijn”. Daar bleek dat ik nog best veel moest leren.
In 1999 ben ik naar de cursus “Putten uit eigen kracht” geweest. Van deze cursussen heb ik echt enorm veel opgestoken. Toen mij in 2001 werd gevraagd of ik kaderlid wilde worden van Pijn-Hoop, heb ik het een tijd lang niet aangedurfd. Begin 2002 ben ik langzaamaan toch overstag gegaan en inmiddels ben ik al 15 jaar kaderlid en organiseer ik samen met Anne Moen de contactbijeenkomst en de inloopspreekuren in Arnhem en Velp.
De kracht van een contactbijeenkomst is dat de lotgenoten zich begrepen en veilig voelen. Door het werken met een thema dat aanverwant is aan chronische pijn worden de problemen die samen gaan met chronische pijn veel beter, maar ook vaak makkelijker te bespreken. Het is voor iedereen herkenbaar en men erkent de problemen ook. De onderlinge band in de groep is heel sterk, waardoor we veel van elkaar leren en elkaar kunnen steunen. Vaak horen we van mensen die voor de eerste keer bij een lotgenotencontact aanwezig zijn geweest: “Had ik dit maar eerder geweten”, mezelf inbegrepen.
Wat ik geleerd heb bij Pijn-Hoop is: blijf positief, geniet van de dingen die nog goed gaan en treur niet om wat geweest is. En begin of beter gezegd, probeer in ieder geval elke morgen opnieuw te genieten van de dag die voor je ligt.
Ondanks mijn evenwichtsproblemen kan ik zeggen dat ik momenteel stevig, dankbaar en blij op mijn benen in het leven sta. Ik ben van nature een optimist en heb geleerd dat bijna elke moeilijke situatie veel vlugger voorbij of te begrijpen is als je die met humor bekijkt. Mijn oma zei altijd: “Als het tegenslagen regent, gebruik dan je glimlach als paraplu”.
Ik ben eigenlijk altijd wel bezig. Wel moet ik regelmatig opletten dat ik mijn tempo op een lager pitje moet zetten, anders gaat het mis. Maar afleiding is de beste remedie tegen chronische pijn, het gaat er niet van over, maar vervaagt voor een groot deel naar de achtergrond en dan ben je bezig met leuke dingen en niet met je pijn.
Ik geef ook voor het APCG (Arnhems Platform Chronisch zieken en Gehandicapten) voorlichting (het liefst op basisscholen) over hoe het leven is met een beperking. Mijn grootste passie is porseleinen poppen verzamelen en restaureren en dan aankleden in historische kleding uit de periode 1500 tot 1900; maar ik vind het ook heerlijk om met mijn kleinkinderen bezig te zijn.
Monique Düppen